Omdat het ziekteverloop heel verschillend kan zijn en het virus zeer besmettelijk is, is het niet voldoende om alleen de mensen met klinische symptomen quarantaine maatregelen op te leggen. Ook mensen die mogelijk met het nieuwe virus geïnfecteerd zijn maar die geen symptomen vertonen, moeten getest en geïsoleerd worden. Net als bij andere infectieziekten zijn testmethoden zoals qPCR of serologische testmethoden geschikt voor onderzoek.
COVID-19 Directe diagnostiek (qPCR)
Vooral in de vroege fase van een virusinfectie speelt de PCR-technologie een belangrijke rol. In deze fase vermenigvuldigen virussen zich snel. Patiënten met COVID-19 infecties zijn bijvoorbeeld al 1-2 dagen voordat ziekteverschijnselen optreden besmettelijk. COVID-19 is bij patiënten met COVID-19 al in de eerste 5 dagen aantoonbaar in nasofarynx-uitstrijken en orofarynx-uitstrijken. Dit betekent dat geïnfecteerde mensen vroegtijdig kunnen worden opgespoord en dat de infectieketen onderbroken kan worden. IgM-antilichamen worden meestal pas 5-6 dagen na ziekteverschijnselen gedetecteerd.
Serologische diagnostiek IgM- of IgG-antilichamen tegen het nieuwe coronavirus (COVID-19)
Bij serologische tests worden antilichamen in bloed bepaald. Deze tests worden ingezet wanneer er al een immuunrespons op de ziekteverwekker is opgetreden. Er wordt onderzocht op IgM- en IgG antilichamen tegen COVID-19. IgM- en IgG-antilichaam testen zijn niet geschikt voor het opsporen van acute infecties, maar ze maken het mogelijk om vast te stellen of mensen al dan niet een infectie hebben gehad. Het detecteren van antilichamen duidt op een bestaande immuniteit en daarmee dus een laag risico op her-infectie. Dit zal in de toekomst belangrijk zijn voor veel sectoren in het bedrijfsleven, niet in de laatste plaats voor beroepsgroepen zoals ziekenhuismedewerkers, of medewerkers in medische praktijken of zorginstellingen.
twitter